Als een moeder (in herdruk)

 13,95

Zoals een moeder haar kind troost, zo zal ik u troosten.’

Auteur: Lin Button
Uitgave: Coconut
Pagina’s: 156
ISBN: 
9789072698155

Uitverkocht

ALS EEN MOEDER
‘Zoals een moeder haar kind troost, zo zal ik u troosten.’
Lin Button

God is Als een vader (de titel van Lins eerste boek), maar tegelijk als een moeder. Je ervaringen met je moeder beïnvloeden dus hoe je God ziet. Het is moeilijk om je met God te verbinden als je geen veilige band met je moeder hebt ervaren. Lin gaat niet alleen uitgebreid in op de psychologische gevolgen hiervan (zoals scheidingsangst en een onzekere identiteit) maar laat ook zien hoe God deze wonden kan genezen. Daardoor is dit een boek vol troost en hoop. Waar sommigen beweren dat we hoogstens kunnen leren omgaan met de gevolgen van deze beschadigingen, wil God diep in onze ziel genezing geven en ons helpen om totaal nieuwe patronen te leren. Deze visie op herstel is voor ons taalgebied nog vrij nieuw. Alle onderwerpen in dit boek hangen nauw met elkaar samen:
– Besef van zijn
– Scheidingsangst
– De gevolgen van afwijzing
– Gevangen zijn in je denken door zorgen, angst en illusies
– De gevaren van introspectie
– De waarde van kunst en creativiteit
– Leven in het nu

Ieder hoofdstuk bevat praktische informatie, persoonlijke verhalen, uitgebreide gebeden en bezinnings- of gespreksvragen. Dit boek is zowel bedoeld voor persoonlijk gebruik als in een kleine groep.

Lin Button heeft een counselingpraktijk in Londen. Ze coördineert het pastoraat in All Saints, een anglicaanse kerk in Woodford Wells (Londen). In Nederland is zij o.a. bekend van conferenties van stichting Toerusting Pastorale Zorg (TPZ) en lezingen op New Wine en 25+. Eerder verscheen bij Coconut haar eerste boek Als een vader.

Als een moeder
‘Zoals een moeder haar kind troost, zo zal Ik u troosten.’ Jesaja 66:13
Lin Button

INHOUD

Dankwoord

Introductie

1. Besef van zijn
2. Scheidingsangst
3. Afwijzing
4. Gevangen in je denken
5. Introspectie en creativiteit
6. Leven in het nu

Verwijzingen

Introductie

‘Zoals een baby tevreden rust in de armen van zijn moeder, zo is mijn ziel als een tevreden baby.’
Psalm 131:2 The Message

Als een moeder zet op een rij wat er met ons gebeurt als we in onze vroege jeugd niet de koestering kregen die we nodig hebben om een gevoel van verbondenheid, veiligheid en vertrouwen te ontwikkelen. Dit gebrek zal niet alleen onze persoonlijke levenshouding bepalen, maar ook onze relatie met anderen en met God diep beïnvloeden.
Het eerste hoofdstuk gaat in op de ontwikkeling van het besef van zijn, het gevoel en de gevolgen van scheidingsangst. Het derde en vierde hoofdstuk laten zien dat we zonder veilig besef van zijn lijden aan rusteloosheid en verlatenheid. We zitten dan gevangenen in patronen van angst, zorgen, fantasie en introspectie.
De twee laatste hoofdstukken onderzoeken het belang van creativiteit en de deugd van leven in het nu.
Ieder hoofdstuk bevat praktische informatie, persoonlijke verhalen, uitgebreide gebeden en bezinnings- of gespreksvragen. Dit boek is zowel bedoeld voor persoonlijk gebruik als in een kleine groep.

Lin Button

1. Besef van zijn

‘God, ik probeer niet de baas te spelen,
ik hoef niet de beste te zijn.
Ik bemoei me niet met andermans zaken
en heb geen grootse plannen.
Mijn voeten staan op vaste grond, mijn hart is gerust.
Zoals een baby tevreden rust in de armen van zijn moeder,
zo is mijn ziel, een tevreden baby.
Israël, wacht op God. Wacht vol hoop.
Hoop voor nu, hoop voor altijd!’
Psalm 131 The Message

God wil dat ons hart gerust is, tevreden, veilig en verwachtingsvol. Maar voor veel mensen is dit moeilijk, zo niet onmogelijk. Hoe komt dat? Om een tevreden hart te hebben, moeten wij ons tot in het diepst van ons zijn geliefd en veilig voelen. Dat heeft vaak alles te maken met onze hechting als baby. Als bij een baby de hechting met de moeder is verstoord, kan hij geen vrede, veiligheid en vertrouwen ervaren. Dit tekort in zijn jonge leven kan leiden tot kwetsbaarheid en diepe verwondingen. Het kan zich op veel verschillende manieren uiten: onzekerheid over onze identiteit (wie ben ik?), geen besef van (wel)zijn en scheidingsangst. In dit hoofdstuk gaan we in op identiteit en besef van zijn. Het volgende hoofdstuk gaat over scheidingsangst.

Liefde en knuffels
Voordat ik er iets over had geleerd of gelezen, ontdekte ik de waarde van het besef van zijn. Het kwam in een droom. Ik was op een christelijke conferentie en had een droom over een babyjongetje en een meisje van een jaar of vier. Om de één of andere reden gingen ze allebei een week weg. Na die week kwam het meisje dansend binnen en begon onmiddellijk te spelen. Maar toen de baby thuiskwam, was zijn huid rimpelig en schilferig. Hij was verschrompeld in zijn losse huid. Ik hield hem tegen mij aan en hoorde God in mijn droom zeggen: ‘Bid voor hem dat hij gevuld mag worden met liefde en knuffels.’ Toen ik hem vasthield en knuffelde, begon hij in zijn huid te groeien. Toen ik zijn huid aaide, vielen de schilfers eraf en kwam zijn huid weer tot leven.
De volgende ochtend bad ik met een jongeman die in die nacht had geprobeerd zelfmoord te plegen. Hij was wanhopig. Hij kwam uit een goed christelijk gezin en was zangleider in een bekende kerk. Hij was diep wanhopig omdat hij niet kon stoppen met het zoeken van homoseksuele contacten.
Na meerdere gebeden die niet echt hielpen, moest ik aan mijn droom denken. Ik vroeg hem of hij oudere broers of zussen had. Hij antwoordde: ‘Ik heb een zus die bijna vier jaar ouder is dan ik.’ Hierdoor bemoedigd vroeg ik: ‘Is er iets gebeurd toen je pas geboren was?’ Hij antwoordde: ‘Nee.’ ‘Verliep de geboorte goed en was alles in orde?’ ‘Ja,’ antwoordde hij. Toen zei hij: ‘O, ik denk dat mijn moeder een bloeding of zoiets had toen ik ongeveer een week oud was. Ze moest toen terug naar het ziekenhuis. Mijn zus ging naar een tante, maar ik moest naar een kindertehuis.’ Hij zei: ‘Ik denk dat ik daar een behoorlijke tijd ben gebleven.’
In het gebed gebruikte ik de taal van mijn droom en vroeg God hem te vullen met liefde en knuffels. Daarna ging het beter met hem. Ik zeg niet dat hij die ochtend helemaal hersteld was, maar hij begon te veranderen. Later begon ik over het onderwerp te lezen. Ik ontdekte dat veel kinderen in weeshuizen aan het begin van de twintigste eeuw stierven. Dit kwam niet door gebrek aan voedsel, maar door gebrek aan liefdevolle aanraking. Liefde-en-knuffels gebeden en gebed voor besef-van-zijn hebben hetzelfde effect. Door deze persoonlijke openbaring bid ik vaak om liefde en knuffels.

Als een medicijn
Ik begon dit ook voor mijzelf te bidden. Ik had niemand die dat voor mij kon doen en kende er zelf de woorden niet voor, maar ik bad iedere avond of God wilde komen en mij wilde vullen met liefde en knuffels. Ik nam het in als een medicijn. Ik voelde er niets bijzonders bij.
Van medicijnen weet ik niet hoe ze precies werken of uit welke ingrediënten ze zijn samengesteld – ik neem ze gewoon in. Ditzelfde geldt vaak voor onze gebeden. We moeten leren deze dingen nederig te bidden, zoals ik dat ook elke avond deed. Ik bad een gebed van geloof dat iets tot aanzijn zou komen wat er nog niet was. Langzamerhand begon ik te merken dat er een basis in me werd gelegd. We bidden aansluitend een gebed van vermenigvuldiging, dat het weinige wat er is wordt vermenigvuldigd. We bidden dat God de liefde en de knuffels vermenigvuldigt zoals hij deed met de broden en de vissen.
We bidden deze gebeden tot een Vader die ook is als een moeder. God wilde dat man en vrouw, mannelijk en vrouwelijk samen zijn evenbeeld zouden vormen (Genesis 1:27). God is zowel mannelijk als vrouwelijk. Eén van de namen van God (El Shaddai) heeft de grondbetekenis ‘God met borsten.’ God is in de eerste plaats Vader (ab als in Abba, betekent ‘hij die beslissingen neemt’), maar hij is ook als een moeder. ‘Zoals een moeder haar zoon troost, zo zal ik jullie troosten’ (Jesaja 66:13). ‘Maar kan een vrouw haar zuigeling vergeten of harteloos zijn tegen het kind dat zij droeg? Zelfs al zou zij het vergeten, ik vergeet jou nooit’ (Jesaja 49:15).

Wie ben ik?
Een gebrek aan besef van zijn uit zich onder andere in een onzekere identiteit en een negatief zelfbeeld. Hoe worden we een persoon met een sterke kern? Hoe groeit ons echte ik? In de eerste plaats door te luisteren naar God. Hij vertelt ons wie we zijn. Dus we worden stevige personen als we antwoord geven op Gods woord over wie we zijn. Alleen door te luisteren naar God kan ons echte ‘ik’ tevoorschijn komen. We gaan onszelf dan zien zoals God ons ziet. We mogen God vragen welk beeld hij heeft van alles wat we kunnen worden en vervolgens samenwerken met zijn creatieve woord voor ons. We mogen leren hoe we de waarheid over wie God zegt dat we zijn, kunnen gebruiken om van ons negatieve zelfbeeld en het onechte ik af te komen.

Meer substantie
We mogen leren zien wat waar, goed en echt is en mogen dat constant tevoorschijn roepen. Het echte heeft te maken met Gods openbaring. Vanwege ons materialistische wereldbeeld realiseren we ons vaak niet dat God meer substantie heeft en dat hij echter is dan wij. Het onzichtbare is werkelijker dan wat wij met onze vijf zintuigen kunnen waarnemen. Jezus liep na de opstanding dwars door de muur de bovenzaal binnen, niet omdat hij een geestverschijning was, maar omdat hij echter was en meer substantie had dan de muren. Als je in de middeleeuwen zou willen uitleggen hoe een vliegtuig door de wolken vliegt zonder deze te veranderen, zou niemand het kunnen bevatten. Het is net zoiets als wanneer wij door de mist lopen. Omdat wij meer substantie hebben, lopen we er dwars doorheen zonder dat de mist verandert.
Als wij samenwerken met God wordt de mens waartoe hij ons bestemd heeft (onze echte persoon waarin Christus woont) steeds werkelijker en krijgt deze steeds meer substantie.
C.S. Lewis schrijft hierover in De grote scheiding. In deze allegorie beschrijft Lewis de mensen in de hemel als de ‘stevige mensen’. Hij vertelt dat het lopen bij aankomst moeilijk is. ‘Lopen ging moeilijk. Het gras was hard als diamanten aan mijn doorschijnende voeten, en gaf me het gevoel dat ik op ribbelige rotsen liep. Ik voelde een pijn als de Kleine Zeemeermin van Hans Christiaan Andersen.’1
Ik bid vaak: ‘Laat mij in ieder geval op het gras kunnen lopen.’ Zo verwoord ik mijn verlangen naar mijn echte, stevige ik. De Bijbel noemt dat mijn nieuwe mens. ‘Daarom ook is iemand die één met Christus is, een nieuwe schepping. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen’ (2 Korintiërs 5:17).

Echt en onecht
De termen ‘echt’ en ‘onecht’ passen in de bijbelse benadering van het ik. Het echte ik is het nieuwe ik in Christus. Het onechte ik is de oude mens in ons, het ik dat onderworpen is aan zonde, Satan en de dood. Het ware ik, het echte ik, dat deel van mij dat eeuwig leven heeft, blijft altijd ontwikkelen en wordt meer en meer gevormd naar het beeld van Christus. We worden in onze identificatie met Christus, en daarbij is geen sprake van zelfverwerkelijking.
Niet worden is als een gevangenis. Er is geen echt leven, geen groei, geen hoop. Dan moeten we bidden dat we verlost worden, want niet-zijn en niet-worden leiden tot dood. We mogen altijd worden, altijd veranderen, altijd groeien, op weg naar ons echte ik. Waarom worden we gevangenen van ons onechte ik en van onze onechte persoonlijkheid? Ik geloof dat dit komt doordat we bang zijn voor ons echte ik. We beseffen dat God tot ons spreekt en realiseren ons daardoor dat we ‘veel meer zijn.’ Maar we zijn bang voor de grootsheid, de volheid en de bedoelingen van God en alles wat we kunnen zijn. We weten intuïtief diep van binnen dat we groter zijn dan wat we over het algemeen aan de wereld laten zien. Dat is beangstigend voor ons. Dit hangt samen met ons verlangen om binnen onze eigen cultuur te blijven hangen. Dat hoeft niet noodzakelijkerwijs een wereldse cultuur te zijn. Het kan de cultuur zijn van onze vriendengroep, van onze kerk, of een aanpassing aan armoedig onderwijs. We kunnen onszelf zo wegcijferen dat we lijken te ontkennen dat God iets goeds heeft gemaakt toen hij ons schiep en onze talenten gaf.
‘Let op dat je je niet zo aanpast aan de cultuur dat je je er zonder nadenken bij aansluit. Richt in plaats daarvan je aandacht op God. Dan zal je van binnenuit veranderen. Erken wat hij van je wil en reageer daar vlot op. De cultuur om je heen trekt je steeds omlaag naar haar niveau van onvolwassenheid, maar God brengt het beste in je naar boven. Hij ontwikkelt gezonde volwassenheid in je.’
Romeinen 12:2 The Message
Als we onzeker zijn over onze identiteit grijpen we graag naar zelfhulpboeken. Zulke boeken propageren het eigen ik, benadrukken onze eigenwaarde, vertellen hoe je kunt veranderen, geven lijstjes wat je moet doen en hoe je je moet gedragen. Ze zijn vaak gebaseerd op een seculier mensbeeld. Ons wordt constant verteld dat we ‘op zoek moeten gaan naar onszelf’, dat we ‘onszelf moeten verwerkelijken’ en ‘onszelf moeten ontwikkelen.’ Maar hoe meer we geobsedeerd raken door het ik, hoe groter het risico dat we dit ik verliezen. Als we op zoek zijn naar ons ik, zullen we het nooit vinden. C.S. Lewis zei: ‘Je ware, nieuwe ik (…) komt er niet zolang je ernaar op zoek bent. Het komt wanneer je op zoek bent naar[Jezus].’2

Identificatie met Christus
We proberen ons wereldse denken vaak te bedekken met een christelijk fineerlaagje, maar dat werkt niet. Wat we nodig hebben is een grondig christelijk wereldbeeld en goed zicht op hoe we zijn gemaakt. Seculier onderwijs legt de nadruk op zelfverwerkelijking en zelfontwikkeling in plaats van op identificatie met Christus. Maar alleen door identificatie met Christus worden we ons echte ik. Dat kunnen we niet zelf. Het is het transformerende werk van de heilige Geest. C.S. Lewis verwoordt het als volgt: ‘Pas wanneer ik me naar Christus toekeer, mezelf overgeef aan zijn Persoonlijkheid, begin ik een echte eigen persoonlijkheid te krijgen.’3
We moeten sterven aan onszelf. Onze oude natuur, dat wat we psychologisch gezien ons onechte ik noemen, moet worden gekruisigd. We leven in onze nieuwe natuur, dat we ons echte ik noemen. Je echte ik, het essentiële ik, dat gedeelte van mij waar Christus woont en dat gemaakt is voor de eeuwigheid, is wie ik werkelijk ben. Onze nieuwe natuur is ons echte ik. Als we beschadigd zijn, veranderen we deze waarheid. We geloven dat al het vreselijke, verslavende of beeldbepalende ons echte ik is, en dat het christelijke deel van ons onecht en bedrieglijk is. Dat is een leugen.

Veel gezichten
Als we niet zeker zijn van onze identiteit en ons constant afvragen wie we echt zijn, hebben we net zoveel gezichten als we vrienden hebben. Als we genezing ervaren, een besef van zijn hebben ontvangen en het geschenk van zelfaanvaarding, dragen we altijd hetzelfde gezicht. Leanne Payne zegt: ‘Zijn is gezicht.’ Totdat we weten wie we zijn, hebben we geen gezicht of vele gezichten. We zijn dan ook eenzaam. Zoals C.S. Lewis zegt: ‘Hoe kunnen zij [de goden] ons van aangezicht tot aangezicht ontmoeten, voordat wij een aangezicht hebben?’4 Dat wil zeggen, als de ware persoon naar voren komt, meer substantie en een bestaan krijgt.
Om ons echte ik te worden, mogen we God vragen ons aan onszelf te openbaren. Emil Brunner schrijft: ‘Ons typisch menselijke bestaan bestaat juist in ons horen van Gods woord, wij zijn wat we van God horen.’5 In Efeziërs 1:11 staat: ‘In Christus ontdekken we wie we zijn en waarvoor we leven’ (The Message).

Ons eeuwige ik
We mogen leren leven vanuit het centrum van ons eeuwige ik. Dit betekent niet dat we naar binnen moeten kijken. Ook al woont Christus in ons, we aanbidden Jezus die gezeten is aan Gods rechterhand. We kijken omhoog en naar buiten. Alistair Campbell zegt:

‘Hoeveel introspectie en zelfonderzoek we ook doen, hoe we ook zoeken naar de verborgen delen van ons bestaan, zolang diversiteit en ontdekken onze belangrijkste waarden zijn, kan het geen heelheid brengen. Er is een mysterieus centrum in ons wezen dat moeilijk te omschrijven of te bediscussiëren is, maar dat onmisbaar is voor onze integriteit. Het grootste probleem van de moderne mens is dat hij het contact met dit centrum is kwijtgeraakt. Daardoor ervaart hij overweldigende gevoelens van desintegratie.’6

We weten niet meer hoe we in onszelf gecentreerd kunnen zijn, noch op de aarde die ons toebehoort. Het probleem van onze cultuur is dat we onze binnenkant kwijt zijn.

Holle mensen
Toen ik deze behoefte aan besef van zijn ging onderzoeken, ontdekte ik tal van citaten die dit probleem op verschillende manieren beschrijven. Jung ontdekte dat ongeveer een derde deel van zijn cliënten leed onder een gevoel van zinloosheid en leegte.7
Pascal zei: ‘Alle tegenspoed van de mens komt voort uit deze ene oorzaak: zijn onvermogen in een ruimte [letterlijke vertaling] tot rust te komen, met andere woorden zich ‘thuis’ te voelen.’8 T.S. Elliot zei het zo: ‘Wij zijn de holle mensen.’9
William McNamara zegt: ‘Wij zijn holle mensen die halfhartig en oppervlakkig leven, een mager aftreksel van het echte leven.’10
Esther de Vaal zegt: ‘Sta rechtop in jezelf, alleen dan kan die leegte worden gevuld. Iemand die zich niet thuis voelt in zijn eigen huis kan geen goede gastheer zijn. Ik kan geen goede gastheer zijn voordat ik geworteld ben in mijn eigen centrum; pas dan heb ik anderen iets te bieden.’11 Matthew Arnold zegt hierover: ‘Ontdek wie u echt bent en weet dat hij die zichzelf vindt zijn ellende kwijtraakt.’12
Paulus omschrijft het als volgt:

‘Ik wil dat je het volgende doet, en God zal je erbij helpen. Neem je alledaagse, gewone leven (slapen, eten, werken, je hele handel en wandel) en leg het als een offer voor God. Het beste wat je voor God kunt doen is omarmen wat hij voor jou doet. Let op dat je je niet zo aanpast aan de cultuur dat je je er zonder nadenken bij aansluit. Richt in plaats daarvan je aandacht op God. Dan zal je van binnenuit veranderen. Erken wat hij van je wil en reageer daar vlot op. De cultuur om je heen trekt je steeds omlaag naar haar niveau van onvolwassenheid, maar God brengt het beste in je naar boven. Hij ontwikkeltgezonde volwassenheid in je.
Leef dus, net zoals de anderen, vanuit pure genade. Het is belangrijk dat je niet onterecht denkt dat je God deze goedheid aanbiedt. Nee, God geeft het allemaal aan jou. De enige goede manier om