Herstel de liefde

 14,95

Groeien naar een gezonde gender-identiteit

Auteur: Mario Bergner
Uitgave: Coconut
Pagina’s: 208
ISBN: 9789080758643

Covertekst:
Groeien naar een gezonde gender-identiteit

Sommige christenen veroordelen homoseksualiteit. Anderen accepteren het als een gegeven. Mario Bergner toont een derde weg: herstel van de liefde.
Zijn warme verhaal zal veel mensen die verwarring ervaren rond hun seksuele identiteit hoop geven. Op een grondige manier behandelt hij de diepere oorzaken van identiteitsproblemen zoals innerlijke verdedigingsmechanismen, symbolische verwarring, verstoring van de twee verhaallijnen in ons hart (de relatie met de eigen sekse en die met de andere sekse) en vrouwenhaat.
Dit maakt het boek boeiend voor een breed publiek.

‘Ik voelde me leeg en bang toen ik op het ziekhuisbed lag. Ik overdacht de gebeurtenissen van de afgelopen tijd. Mijn gezondheid was in dertien maanden drastisch achteruitgegaan. Vanaf de eerste geslachtsziekte tot mijn opname nu had ik twaalf verontrustende symptomen gehad. De gebeurtenissen die zich hadden voorgedaan in de afgelopen twee jaar nadat ik seksueel actief was geworden wezen in één richting: aids.’

Inmiddels is het twintig jaar later. Mario Bergner is getrouwd en woont met zijn gezin in Wheaton, Illinois (USA). Hij is leider van Redeemed Life Ministries, een bediening die mensen met problemen op het gebied van hun seksuele identiteit hulp wil bieden door begeleiding en genezend gebed.

Herstel de liefde is een verhelderend boek, niet alleen voor degenen die worstelen met homoseksualiteit en de mensen om hen heen, maar voor iedereen die de complexiteit van gender-identiteit onderkent.

Inhoud:
Voorwoord
Dankwoord

1. ‘Kies!’
2. Uit de ontkenning komen: Kwaad en verwerping onder ogen zien
3. Verwarde liefde: de ontwikkeling van homoseksualiteit
4. Herstelde liefde: symbolische verwarring ontwarren
5. Christus in ons: de hoop der heerlijkheid
6. Houden van de eigen sekse
7. Vrouwenhaat
8. Houden van de andere sekse

Verwijzingen

Voorwoord:

Herstel de liefde is een belangrijk boek. Mensen die genezing* en bevrijding van een seksuele neurose zoeken vinden hierin veel handvatten. Mario Bergner toont een duidelijke weg naar genezing voor ieder die ernaar verlangt.
Geen ander boek beschrijft (vanuit het gezichtspunt van iemand die intense verwarring heeft gekend) zo goed wat het betekent om de echte problemen niet langer te ontkennen. Mario vertelt hoe zijn verdedigingmechanismen tegen boosheid en gemis bijdragen aan een beschadigde homoseksuele identiteit. Mario beschrijft zijn seksuele neurose als ambivalentie ‘tegenover de eigen sekse’. Hij beschrijft hoe zijn homoseksualiteit er van binnenuit uitzag, hoe het voelde en hoe hij er uit gekomen is. Hij beschrijft het ook als symbolische verwarring. Hij vertelt hoe hij zich heeft losgemaakt van de zieke symbolen en hoe hij deze verving door de gezonde symbolen die de Heer hem gaf. Zijn hoofdstuk over misogynie (vrouwenhaat) is uitzonderlijk. Hij beschrijft als geen ander wat ambivalentie tegenover de andere sekse inhoudt en welke strijd het teweegbrengt als een man los wil komen van overdracht naar vrouwen.
Mario’s eerlijkheid tegenover God, zichzelf en anderen is op zich al genezend. Ik heb nooit iemand gezien die zich zo kwetsbaar opstelt als hij. Daardoor horen mensen met soortgelijke problemen hun eigen verhaal. Ze beseffen voor het eerst: ‘Ik ben niet de enige met deze gevoelens, fantasieën of deze angst om in het niet-zijn te vallen’. Menigeen zal na het lezen van dit boek voor het eerst begrijpen wat ‘verlatingsangst’ precies inhoudt en dat er ook voor deze diepste beschadiging genezende balsem bestaat. In het verhaal breekt de vreugde van de Heer door.
Mario heeft het menselijke kwaad heel lang onder ogen moeten zien: wat het is, hoe het ontstond. Toen hij het kwaad dat hem zo had verwond eenmaal herkende en kon benoemen, schrok hij er niet voor terug het ook in zichzelf te herkennen. Hij durfde het onder ogen te zien. We kunnen ons afvragen: ‘Waarom ontvangen sommige mensen zoveel genezing en anderen zo weinig?’ Als je naar Mario kijkt en zijn verhaal leest, weet je waarom. Het komt doordat hij op het ogenblik waarop hij zich bewust wordt van zonde in zijn leven die zonde belijdt en zich er met heel zijn kracht van afkeert. Hij houdt van schoonheid en rechtvaardigheid, van waarheid en het heilige. Ze horen bij de meest spannende reis die er bestaat: het herstel van de liefde.

Leanne Payne
Pastoral Care Ministries

* Noot van de vertaler: het woord ‘genezing’ wordt door Leanne Payne en Mario Bergner gebruikt om het proces van herstel te beschrijven.

Uit hoofdstuk 3:

Verwarde liefde

De ontwikkeling van homoseksualiteit

‘Wees mij genadig, o Here, want ik ben benauwd;
van verdriet verkwijnt mijn oog, mijn ziel en mijn lichaam.’
Psalm 31:10

Afsplitsen van het mannelijke

Anders dan de meeste kinderen wilde ik nooit mijn vader nadoen, omdat ik in hem geen kwaliteiten zag die ik bewonderde. Niet alleen bevestigde hij mij niet als jongen, door emotioneel misbruik denigreerde hij mijn ontluikende mannelijkheid. Daarom onderdrukte ik mijn mannelijkheid en distantieerde me van alles wat mijn vader voor mij was. Ik herinner mij dat ik mezelf beloofde om nooit te worden als hij. Deze eed en het losmaken van mijn vader paste ik uiteindelijk toe op alles wat hij voor mij vertegenwoordigde, inclusief alle andere mannen. Diep in mijn hart (mijn innerlijke wezen) werd mijn persoonlijkheid totaal afgesplitst van symbolen van mannelijkheid. Ik twijfelde niet aan mijn biologische sekse, maar ik voelde mij nooit mannelijk.
Leanne Payne vertelt in Crisis in Mannelijkheid het verhaal van Richard, een man waarvan de gebrokenheid zoveel leek op die van mij dat ik, overal waar zijn naam in het volgende citaat staat, mijn eigen naam heb ingevuld:

‘Hoe is het om vervreemd te zijn van een belangrijk deel van jezelf – van je gender-identiteit, met al haar krachtige oersymbolen in het diepste wezen? Psychologisch gezien betekende het voor [Mario] vervreemd zijn van zijn mannelijkheid, dat hij gescheiden was van het vermogen zichzelf te zien en te aanvaarden als een man. Zijn innerlijk zelfbeeld was bedroevend laag. Zijn zelfbeeld bevatte gapende duistere leemtes, als een grimas met uiteen staande tanden. In zijn hart bevonden zich geen beelden van zichzelf als man of als een op zichzelf staand persoon. Zowel de symbolische als de meer realistische zelfbeelden worden door iemand die zeker is in zijn genderidentiteit als vanzelfsprekend gezien en blijven grotendeels onopgemerkt. Maar in [Mario] bevond zich een eigenaardig vacuüm, een leegte die hij probeerde te vullen met een ongezond fantasieleven. Dit fantasieleven, evenals de beelden die vanuit zijn zieke psyche naar boven kwamen, leverden de symbolische beelden van zijn gender-verwarring.’

Van de ‘beelden die naar boven kwamen’ vanuit mijn zieke en beschadigde psyche springen er voor mij drie uit. Toen ik ongeveer vijf jaar oud was, werd ik me bewust van een diep onbehagen over mijn eigen sekse. Mijn angst voor mijn vader groeide, evenals mijn gevoel van diepe afwijzing door hem. Het hart bezit het vermogen om diepe innerlijke pijn in één enkel symbool te vatten. Mijn hart reduceerde mannelijkheid en mijn diepe vervreemding ervan tot één symbool: mannenvoeten. Ze fascineerden mij op een onnatuurlijke manier. Ik schaamde mij diep voor deze fascinatie. Dr. Ruth Tiffany Barnhouse stelt in haar boek Homosexuality: A Symbolic Confusion dat voetfetisjen algemeen voorkomen bij disfunctioneren van de mannelijke seksualiteit. Maar ik had geen volledig ontwikkelde voetfetisj in die zin dat die van mij niet verbonden was met een genitale reactie.
Rond mijn tiende verving een ander symbool van mannelijkheid mijn fascinatie met mannenvoeten. Mijn familie bereidde zich voor om te verhuizen van het centrum van de stad naar een buitenwijk. Net voordat we verhuisden plantte ik een esdoornzaadje naast een straatlantaarn. Nadat we naar de buitenwijk verhuisd waren, droomde ik regelmatig dat het zaadje zo snel groeide en zo groot werd dat het de lantaarnpaal velde. Zelfs als ik wakker was werd ik overvallen door angst en schuldgevoel voor het planten van dat zaadje. Ik ging bij de eerste de beste gelegenheid terug naar ons oude huis om te zien of de esdoorn de lantaarnpaal echt had geveld. Dat was natuurlijk niet zo. Opnieuw had mijn hart een diep innerlijk conflict in één symbool gevat. De boom en de straatlantaarn waren allebei symbolen voor het mannelijke in mij, en de angst dat de esdoorn zou groeien en de lantaarnpaal zou vellen was mijn misplaatste angst voor mijn eigen mannelijkheid. Ik wilde niet opgroeien en mannelijk zijn, omdat dit betekende worden als mijn vader: overweldigend, wreed en vernietigend.
Een andere droom laat zien hoe mijn hart mijn innerlijke conflict symboliseerde. Vanaf mijn vroege jeugd tot het midden van mijn adolescentie had ik een regelmatig terugkerende droom waaruit ik altijd badend in het zweet wakker werd. In de droom bevind ik mij aan één kant van een hoge groene heg. Ik ren weg voor mijn vader. Hij is aan de andere kant van de heg en zit mij met een mes in zijn hand achterna. Als we aan het einde van de heg komen zie ik hem en ren ik bij hem vandaan. Terwijl ik weg ren, zie ik een kastdeur voor mij. Ik doe de deur open, ga naar binnen en doe de deur achter mij dicht – en ontdek dan voor mij een dode man in een lijkzak. Deze droom vertegenwoordigde symbolisch wat er met mijn mannelijkheid was gebeurd. Ik vluchtte vol angst weg voor mijn vader (het mannelijke). De enige plaats om te schuilen was in een kast waar het mannelijke dood was. Alleen in bijzijn van het dode mannelijke voelde ik mij veilig.
Toen ik mij van mijn mannelijkheid afsplitste, investeerde ik emotioneel meer in mijn vrouwelijke kwaliteiten. Maar ik ging het vrouwelijke in mij haten. Toen ik als tiener naar mijn schoolfoto’s keek, verachtte ik altijd de vrouwelijke kwaliteiten die ik in mijzelf zag. Omdat mijn mannelijkheid zo onderdrukt was, werd het vrouwelijke in mij niet op de goede manier aangevuld met het mannelijke dat paste bij mijn biologische sekse, bij mijn man-zijn. Als gevolg daarvan kwam mijn vrouwelijke kant boven als onechte vrouwelijkheid, als verwijfdheid.

Symbolische verwarring

Toen ik opgroeide had ik in mijn hart geen beelden van gezonde mannen. Daarom kon ik de mannelijke kwaliteiten die er wel in mij waren niet zien. Ik had geen maatstaf waarmee ik het mannelijke kon herkennen en me er op een gezonde manier mee kon vereenzelvigen. In plaats van echte symbolen van mannelijkheid, had mijn hart onechte en ongezonde beelden: de voetfetisj, de angst voor de overweldigende esdoorn en de droom over mijn vader die achter mij aan zat. In de brief die mijn zus Annelyse mij samen met een exemplaar van Het gebroken Beeld had gestuurd, schreef zij: ‘God is een volmaakte Vader en verlangt ernaar zijn kinderen goede dingen te geven.’ Ik herinner me dat ik deze twee woorden las (volmaakt en vader) en tegen mijzelf zei: ‘Volmaakt en vader hebben niets met elkaar te maken. De twee woorden slaan als een tang op een varken.’ Ik kon zo’n idee niet bevatten; het was slechts een abstract idee.
Een kind registreert verstoorde vormen van mannelijke en vrouwelijke liefde in zijn groeiende gender-identiteit en in zijn begrip van gender-aanvulling als verwarde symbolen.

‘Als liefde verstoord wordt, worden onze relaties verstoord. Dan ontbreken de oerbeelden of ze worden ernstig verward (zoals in de homoseksuele neurose). Dit is het drama van gebroken gezinnen waar we niet alleen het verlies ervaren van ouders en andere familieleden, maar ook het verlies van dat wat deze personen symboliseren. We ervaren het verlies van symbolische beelden van heelheid die ons blijven voeden.’

Liefdesverhaal

Mannelijkheid en vrouwelijkheid worden ons als kind gecommuniceerd door de mensen in ons leven die voor ons symboliseren wat mannelijkheid en vrouwelijkheid is (in het begin vader en moeder). Om een gezonde persoonlijke identiteit te ontwikkelen, moeten we liefdevolle, gezonde relaties ervaren met leden van beide seksen. Als kind ervaren we contact met mensen van beide seksen die ons lief zijn. Dat contact wordt in ons hart geregistreerd als een liefdesverhaal met specifieke ideeën over mannelijkheid en man-zijn en over vrouwelijkheid en vrouw-zijn. Binnen de plot van dit liefdesverhaal spelen de gebeurtenissen zich af die ons identiteitsbesef vormen. Onze relaties met de karakters in deze gebeurtenissen beïnvloeden de richting die onze seksualiteit kiest. Als tijdens de ontwikkeling onze relaties met mensen van beide seksen gezond zijn, wordt er een gezond heteroseksueel liefdesverhaal in ons hart geschreven. Onze seksualiteit volgt dan dat liefdesverhaal. We leven vanuit deze prettige liefdesverwikkelingen tussen de twee seksen zoals zij in ons hart geschreven zijn.
Voor de ontwikkeling van een gezonde seksuele identiteit moet het liefdesverhaal in ons hart twee parallelle lijnen bevatten. Eén verhaallijn is de liefdesband met de ouder van de eigen sekse. Binnen deze lijn liggen goede herinneringen van hechting, met een vroeg besef dat ‘deze persoon hetzelfde is als ik’. De andere verhaallijn is de liefdesband met de ouder van de andere sekse. Binnen deze verhaallijn zijn de goede herinneringen van omgaan, met een vroeg besef van ‘deze persoon is anders is dan ik’. Deze herinneringen zeggen dat de verschillen tussen ‘mij en deze persoon elkaar aanvullen en ons dichter bij elkaar brengen’. In het ideale geval wordt dit aanvullen van de seksen ons door vader en moeder getoond.
Om ons met de ouder van de eigen sekse te kunnen identificeren en het aanvullende anders-zijn van de ouder van de andere sekse te beseffen moet ons hart positieve beelden bevatten van beide seksen in hun omgaan met elkaar. Het niet ervaren van gezonde relaties met leden van beide seksen zal negatieve symbolen in de verhaallijn van identificatie en aanvulling achterlaten. Onze seksualiteit zal deze verhaallijnen dan volgen en er zal de een of andere vorm van gender- en seksuele ambivalentie uit voortkomen.
Ik gebruik de term gender voor mannelijke kwaliteiten of vrouwelijke kwaliteiten zoals zij bestaan in God en in de mens. Als term wordt het vaak gebruikt voor het aangeleerde gedrag dat karakteristiek in verband wordt gebracht met biologisch man-zijn of vrouw-zijn. De term gender kan ook gebruikt worden voor iemands innerlijk besef van het behoren tot de eigen sekse. Iemands ‘kerngender-identiteit’ kan worden gedefinieerd als een ‘biologisch zelfbeeld dat het gevolg is van de groei van iemands eigen waarnemen van het ik in relatie met anderen’.
Gender, de kwaliteit van mannelijkheid en vrouwelijkheid, gaat de seksen te boven, maar is niet beperkt tot dat wat een sekse bezit. Zoals C.S. Lewis heeft geschreven: ‘Gender is een werkelijkheid, en een meer fundamentele werkelijkheid dan sekse’. Mannelijkheid en vrouwelijkheid zijn kwaliteiten die ook in de godheid bestaan. Omdat hun oorsprong in God ligt, kunnen mannelijkheid en vrouwelijkheid worden gezien als transcendente dimensies. Dr. Donald Bloesch schrijft:

‘Terwijl het bijbelse getuigenis helder is dat de levende God seksualiteit overstijgt, dat Hij noch man noch vrouw is, is het net zo helder dat Hij mannelijkheid en vrouwelijkheid in Zichzelf omvat. Inderdaad, wij zijn geschapen naar zijn beeld als man en vrouw (Genesis 1:27; 5:1,2).’

Verder schrijft dr. Bloesch in Is the Bible Sexist?

‘[God] omvat mannelijkheid en vrouwelijkheid als bewegingen in Zichzelf, wijzend op initiatief en kracht aan de ene kant (de mannelijke) en ontvankelijkheid en liefhebbende gehoorzaamheid aan de andere kant (de vrouwelijke).’

Gods primaire relatie met ons is die van mannelijke initiatiefnemer (Hij heeft eerst lief; Hij initieert de verlossing). Onze primaire relatie met God is die van vrouwelijke respons (Zijn liefde ontvangen, Christus in ons hart aannemen). God handelt met een vrouwelijke respons tegenover mensen wanneer wij initiatief nemen tot contact met Hem: ‘Nadert tot God, en Hij zal tot u naderen’ (Jacobus 4:8). Maar ons naderen tot Hem komt voort uit Zijn Zelfopenbaring dat Hij er in de eerste plaats is om contact op te nemen. Verder gebruikt de Bijbel het vrouwelijke beeld om Gods ‘moederlijke’ liefde voor de mens te beschrijven (bijvoorbeeld Numeri 11:12 en Matteüs 23:37). Maar de meeste woorden in de Bijbel beschrijven God in mannelijke termen. God openbaart Zichzelf aan de wereld als de Vader in de hemel, niet als een moeder in de hemel. Zoals een theoloog heeft gezegd:

‘De God van het Oude Testament wordt niet alleen bestempeld als ‘Vader’, maar verklaard als de Vader. Onze Heer verklaarde: ‘En gij zult op aarde niemand uw vader noemen, want één is uw Vader, Hij, die in de hemelen is’ (Matteüs 23:9).’

Gevallen mensen hebben een verstoord beeld van God en van wat het betekent om naar Zijn beeld gemaakt te zijn – man en vrouw (Genesis 1:26). Als gevallen schepselen is Zijn beeld in ons overschaduwd door de zonde en als gevolg daarvan leven wij in verwarring over wat gender en seks is.
Mannelijkheid en vrouwelijkheid zijn kwaliteiten die in ieder mens bestaan. Als dr. Bloesch schrijft: ‘In hun relatie met God en Christus worden alle christenen geroepen de rol aan te nemen van het vrouwelijke’, of als C.S. Lewis zegt: ‘Wat boven alle dingen uittorent en zich achter alle dingen uitstrekt, is zó mannelijk dat wij allen in verhouding daarmee vrouwelijk zijn’10, bedoelen zij dat de hele mensheid (zowel man als vrouw) zich in de vrouwelijke positie bevindt van het antwoorden op Gods daden van initiatief nemen (bijvoorbeeld verbond, liefde, verlossing). Bovendien, als we spreken over de gemeente als zij (of als de bruid van Christus), bedoelen wij niet dat zij alleen bestaat uit vrouwen. Wanneer wij spreken over God als Hij (of over Christus als onze Bruidegom), bedoelen we ook niet dat God een man is.
Onze Here Jezus Christus, volledig God en volledig mens, toont de vrouwelijke kwaliteit van ontvankelijkheid omdat Hij altijd wacht op en luistert naar het woord dat de Vader zendt. Jezus toont de mannelijke kwaliteit van initiatief nemen als Hij, in gehoorzaamheid aan de Vader, Zijn leven vrijwillig aflegt aan het kruis en zo voorziet in de verlossing voor de mensheid.
Het zou verkeerd zijn om het mannelijke smal te definiëren als alleen maar de kwaliteit van initiatief nemen en het vrouwelijke als alleen maar de kwaliteit van ontvankelijkheid. Dat zou te simpel zijn. We zouden alle onbeschrijflijke kwaliteiten die in mannelijkheid en vrouwelijkheid zijn vervat verliezen. Als het te specifiek gedefinieerd wordt, verworden mannelijkheid en vrouwelijkheid snel tot de stereotype rollen waarin wij mannen en vrouwen onterecht plaatsen. De Hollywood-omschrijving van een macho man of een dom blondje zijn goede voorbeelden van zo’n karikatuur. Zo verliezen wij de waarheid dat individuele mannen en vrouwen zowel mannelijke als vrouwelijke kwaliteiten bezitten. Ideaal gezien zouden mannelijkheid en vrouwelijkheid in de ziel van ieder menselijk wezen vreedzaam naast elkaar moeten bestaan. Toch geloven mensen ten onrechte dat alleen mannen mannelijke kwaliteiten hebben en dat alleen vrouwen vrouwelijke kwaliteiten hebben. Als gevolg daarvan worden vrouwen gecategoriseerd als primair intuïtief en mannen als primair rationeel. Een tweede misvatting is dat het enige verschil tussen mannen en vrouwen biologisch zou zijn (sekse), iedere gender-werkelijkheid dus ontkennend. Mensen die deze misvattingen aanhangen verwarren gender met sekse. Wanneer zij het woord mannelijk (gender) zien, lezen zij het woord man (sekse). Zij moeten beseffen dat mannelijkheid en vrouwelijkheid slaan op gender-gerelateerde kwaliteiten en dat man en vrouw slaan op biologische sekse. Hoewel we niet te ver moeten gaan in het losmaken van gender en sekse (alsof er geen onderling verband is) is het noodzakelijk om de verschillen tussen deze woorden te zien. Andy Comiskey schrijft in zijn boek Pursuing Sexual Wholeness:

‘Man-zijn betekent de staat van een man hebben in plaats van een vrouw. Het is direct gerelateerd aan iemands biologische gender. Mannelijkheid is een kwaliteit, een houding, een levensbenadering die wordt aangevuld door vrouwelijkheid. Mannen en vrouwen zullen allebei vrouwelijke en mannelijke kwaliteiten uitdrukken. (…) Maar om gezonde mannen en vrouwen te zijn, moeten deze kwaliteiten een harmonie en een ritme vinden dat past bij hun biologische sekse.’

Duidelijk is dat het voor een man correct is te zeggen dat hij een mannelijke gender-identiteit heeft en voor een vrouw dat zij een vrouwelijke gender-identiteit heeft. Wij bezitten niet alleen mannelijke en vrouwelijke kwaliteiten, door onze sekse behoren wij ook tot het ene gender of tot het andere. Een sterk besef van bij je gender horen is essentieel voor het hebben van een gezonde persoonlijke identiteit.
De mate waarin wij genezing nodig hebben kan de mate weerspiegelen waarin wij in contact zijn met onze mannelijke en vrouwelijke kwaliteiten. Als het mannelijke en het vrouwelijke niet in evenwicht zijn, of als er totale vervreemding is van iemands gender, zal de een of andere vorm van verstoring in onze persoonlijke identiteit optreden. Leanne Payne zegt, als zij hierover schrijft in verband met de behoefte aan genezing:

‘Voor een vrouw betekent vrij zijn om initiatief te nemen (vrij wil zeggen het woord van de Heer horen en doen wat ze Hem hoort zeggen) in contact zijn met haar zuivere mannelijke kant. Ze is niet ziek passief – het vrouwelijke deel dat vervreemd is van het mannelijke. Ze is vrij om met haar hele wezen op God te reageren en zij is daardoor in staat om initiatief te nemen wanneer de gelegenheid daarom vraagt. In de rechte, verticale relatie met haar Heer is ze volledig een persoon, volledig in staat om met zijn Geest samen te werken. Ze is een evenwichtige, vrouwelijke maker naar het beeld van haar Schepper Vader.
Evenzo moet een man, om volledig als een mannelijke maker te functioneren, in contact zijn met het vrouwelijke deel in hem. Zijn hart moet in staat zijn om te reageren op God, op anderen, op het werk dat gedaan moet worden. Zijn hart is, net als dat van zijn vrouwelijke tegenhanger, de vruchtbare schoot die voortdurend het leven van Christus ontvangt en in reactie daarop leven geeft aan het maken waartoe God hem heeft aangesteld. Gehoorzaam luisterend naar het genezende woord dat God altijd zendt wordt hij een dienaar en beheerder van dat woord, een verzorger ervan in het hart van anderen. Hij wordt daardoor een genezer van gebroken relaties. Hij is de mannelijke bruid van God.

Wanneer iemand genezing nodig heeft, zal er van binnen altijd een gebrek aan evenwicht zijn tussen het mannelijke en het vrouwelijke. Hij of zij laat de weegschaal te veel overhellen naar een extremiteit in het continuüm.’…