Leven in Gods Tegenwoordigheid
€ 18,95
Het christelijk wereldbeeld van C.S. Lewis
Auteur: Leanne Payne
Uitgave: Coconut
Pagina’s: 192
ISBN: 9789072698230
Het christelijk wereldbeeld van C.S. Lewis
Het gedachtegoed van C.S. Lewis op een rij!
C.S. Lewis wordt nog altijd wereldwijd gelezen, geciteerd en vooral gewaardeerd. Lewis helpt ons, moderne mensen om ons christelijk mensbeeld, godsbeeld en wereldbeeld op orde te krijgen. Hij staat bekend om zijn pure verbeeldingskracht, zijn logische en sterke apologetiek en zijn ongelooflijk brede oeuvre. Lewisdeskundige Kilby noemde hem ‘een verstand dat scherper is dan een scalpel en zo nauwkeurig als een chirurg om het zieke van het gezonde te scheiden.’
Leanne Payne zet in dit boek op een systematische manier de grote thema’s in het werk van C.S. Lewis op een rij. God kennen betekende voor Lewis overrompeld worden door zijn Geest. Als christenen zijn we zowel ‘in Christus’ als ‘Hij in ons’. De uitspraak van Paulus ‘ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij’ vormt het centrum van de orthodoxe theologie en de filosofie van Lewis. Omdat hij zag dat christenen dit besef voor het grootste deel zijn kwijtgeraakt, en dat de niet-christenen er ook geen flauw benul van hebben, verkondigt Lewis in filosofische, theologische en beeldende termen hoe het schepsel is verbonden met de Schepper. Leanne Payne vat dit samen met de term ‘incarnationele werkelijkheid’ – de heerlijkheid van Christus met ons en in ons.
Leanne Payne behandelt in dit boek op een inspirerende manier
– Lewis’ Godsbeeld als transcendente en immanente tegenwoordigheid
– zijn wereldbeeld als Incarnationele Werkelijkheid
– de betekenis en samenhang van geest, ziel en lichaam
– het oude ik: hoe zonde, eigenzinnigheid en fragmentering werken
– het nieuwe ik: hoe de heilige Geest ons diepgaand transformeert
– de centrale plaats van het kruis en de weg van het kruis als levenshouding
– de eigenheid en onderlinge aanvulling van de twee manieren van kennen
– de functie en rijkdom van het voorstellingsvermogen
– de bedreiging van de neognostiek (verzoening van goed en kwaad)
Leven in Gods Tegenwoordigheid is onmisbaar voor christenen die persoonlijk en professioneel vat willen krijgen op de werkelijkheid en waarheid.
Leanne Payne (1932-2015) was leider van Pastoral Care Ministries en werd internationaal bekend door haar conferenties en boeken over het ervaren van Gods Tegenwoordigheid en de genezing van de totale mens. In dit boek combineert ze haar inzichten vanuit de Bijbel, de theologie, de psychologie en de literatuur.
Dit boek is eerder uitgegeven onder de titel Aslans adem en is een geheel vernieuwde vertaling.
Inhoud
Woord vooraf door Wayne Martindale
Woord vooraf door John R. Sheets, S.J.
Voorwoord
1. Introductie: Incarnationele Werkelijkheid
2. God, Bovennatuur en Natuur
3. Sacrament: de weg naar het Echte
4. Geest, ziel en lichaam
5. Het ware gelaat
6. We zijn ‘ont-draakt’
7. De Grote Dans
8. De weg van het kruis
9. Het gezond verstand
10. Het zuivere voorstellingsvermogen I Verrast door vreugde
11. Het zuivere voorstellingsvermogen II De twee manieren van kennen
Appendix: De grote scheiding
Verwijzingen
Voorwoord
‘…hoe overweldigend groot de krachtige werking van Gods macht is voor ons die geloven. Die macht was ook werkzaam in Christus toen God hem opwekte uit de dood en hem in de hemelsferen een plaats gaf aan zijn rechterhand.’ Efeziërs 1:19-20
Dit boek heb ik in de eerste plaats geschreven voor iedereen die van het werk van C.S. Lewis houdt en er zijn voordeel mee heeft gedaan. Maar het is ook geschreven voor mensen die voor de eerste keer de unieke denkwereld van Lewis binnenstappen. Het is verbazingwekkend hoe de heilige Geest de talenten van C.S. Lewis gebruikt, niet alleen in het leven van de individuele gelovige, maar ook in de vernieuwing die de kerk vandaag de dag ervaart. De invloed van zijn boeken is enorm. Ze bereiken een verbazingwekkend divers publiek van alle leeftijden, rangen en achtergronden. Boeken van Lewis vind je bij evangelischen in huis, op de boekenplank van anglicaanse pastorieën, katholieke kloosters, universiteitsbibliotheken en de vernieuwingsbeweging.
Lewis wordt geciteerd rond een veelheid van onderwerpen, overal, van praatprogramma’s op televisie tot lezingen in collegezalen. Een episcopaals bisschop merkte op: ‘Het is bijna beschamend hoe vaak ik mezelf erop betrap dat ik Lewis citeer, maar het is gewoon een feit dat niemand het beter verwoordt dan hij.’ Zelfs kleine kinderen citeren Aslan en de sprekende dieren van Narnia, en versieren hun slaapkamer met hun uitspraken. De geschriften van Lewis hebben in het hart en denken van veel mensen inderdaad een blijvende plaats gekregen.
Lewis ontmaskert de afgoden
De reden hiervoor is gemakkelijk te begrijpen: Lewis wijst op een wetenschappelijke, verbeeldingsvolle en godvruchtige manier naar het Echte, met een vast geloof dat het er is. Vervolgens ontmaskert hij, als bekwaam logicus, systematisch alle geliefde afgoden waarmee we de werkelijkheid hebben vervangen. Gods werkelijkheid, die aanwezig is in en door zijn schepping, is wat ik noem incarnationele werkelijkheid. Lewis brengt ons in contact met incarnationele werkelijkheid. En hij is zo effectief omdat hij deze werkelijkheid aanraakt. Net als de Galilese vrouw wandelt hij door de menigte heen en raakt hij Jezus aan. Net als zij bevindt hij zich in Gods Werkelijkheid. Hij werd net als zij genezen toen er goddelijke kracht uitging die hem in de diepste uithoeken van zijn wezen nieuw leven bracht. Deze kracht, deze werkelijkheid vervult zijn boeken; het is tenslotte Gods Tegenwoordigheid: de Tegenwoordigheid waar we allemaal óf naar zoeken óf voor wegvluchten.
Dringend nodig
De meesten van ons hongeren naar deze werkelijkheid. We weten niet wie wij zijn, totdat we ons echte ik vinden in God. De heilige Geest roept ons om uit de hel van ons onechte ik naar Gods heerlijke Tegenwoordigheid te komen. Als we Hem aanraken komt zijn leven, zijn heilige Geest ons wezen binnen en worden we bewoond door de levende God. Lewis schreef: ‘De in [de christen] gevormde Christus transformeert hem in al zijn onderdelen; zijn geest, ziel en lichaam zullen daarin allemaal herboren worden.’1 Het lichaam mag niet slechts als een ‘drager’ van de heilige Geest worden gezien, maar als gehuwd met de Geest. Het deelt in de toestand van ‘opgetrokken worden in de Geest.’ De mens wordt door God bewoond, in iedere atoom en molecuul. De visie van Lewis op de relatie van de mens met God is gebaseerd op zijn ervaring met en inzicht in de incarnationele werkelijkheid. Zo verlost God de mens uit zijn gefragmenteerde en afgescheiden toestand. Het doel van dit boek is te tonen dat deze visie vergaand en dringend nodig is.
Hoofdstuk 1
Introductie: Incarnationele Werkelijkheid
‘Christenen die zeggen dat het Christusleven in hen is, [doelen daarmee] niet op een puur mentale of morele toestand. Als zij het hebben over ‘in Christus zijn’ of over Christus ‘in hen’, dan is dat niet maar een manier om te zeggen dat zij aan Christus denken of Hem nadoen. Zij bedoelen dan dat Christus werkelijk door hen werkt, dat de gehele massa der christenen het fysieke organisme vormt waardoor Christus handelt – dat we zijn vingers en spieren zijn, de cellen waaruit zijn lichaam is opgebouwd.’
Onversneden Christendom
Het is bijna tien jaar geleden dat ik de wereld van C.S. Lewis voor het eerst tegenkwam. Wat begon als een korte reis, is een uiterst verfrissend en uitdagend avontuur geworden. Het begon onder leiding van dr. Clyde S. Kilby, een man die het grootste deel van zijn professionele leven heeft gewijd aan het bekendmaken van de boeken van Lewis. In Lewis vond dr. Kilby ‘een verstand dat scherper is dan een scalpel en zo nauwkeurig als een chirurg om het zieke van het gezonde te scheiden.’ Dr. Kilby vond hem ‘een man die diep in zichzelf het gevecht had gewonnen tegen arrogantie, onechtheid, zelfzucht en de o-zo-kleine leugen, die in elk idee dat door zijn gedachten flitste vol toewijding de waarheid wilde eren.’
Ook ik werd gegrepen door de kracht en de integriteit van deze denker. Lewis is iemand die eenvoudig en met zichtbaar gemak alle vervalsingen van het echte kon wegsnijden en kon wijzen op de werkelijkheid zelf, zodat iedereen het kon zien. Toen ik het werk van Lewis bestudeerde, bleven de woorden ‘incarnationele werkelijkheid’ bij mij hangen, want ik besefte dat hij zo effectief was, omdat hij helder en breed inzicht had in hoe de heilige Geest woont in het totale wezen van de christen.
Ontzagwekkend
God kennen betekende voor Lewis overrompeld worden door zijn Geest. Als christenen zijn we zowel ‘in Christus’ als ‘Hij in ons’. De uitspraak van Paulus ‘ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij’ vormt het centrum van de theologie en de filosofie van Lewis. In feite was het de ervaring van de ‘levende Tegenwoordigheid’ van God die Lewis uiteindelijk leidde van een vorm van filosofisch idealisme (geloof in ‘Absolute Geest’) naar de bovennatuurlijke kennis van een persoonlijke God, een ‘Ware Tegenwoordigheid’ in ons en rondom ons. Voor zichzelf en voor veel anderen herontdekte Lewis het zicht op een immanente God, een God die woont in zijn volk, maar die toch soeverein rondom en boven zijn schepping is.
Omdat hij heel goed besefte dat christenen dit begrip voor het grootste deel waren kwijtgeraakt, en dat de niet-christenen uit de twintigste eeuw er ook geen flauw benul van hadden, verkondigde Lewis in filosofische, theologische en beeldende termen dat het schepsel is verbonden (en absoluut verbonden kan zijn) met de Schepper.
In Lewis vond ik een ware christelijke filosoof, iemand die ervan overtuigd was dat God kennen betekent dat Hij in ons woont. Het schepsel is met de Schepper verbonden door de Geest van de opgestane Christus. Dit feit volledig begrijpen en ervaren is ‘alles’, zoals hij zei. Gods Koninkrijk is onder ons en in ons gekomen. Deze waarheid aanvaarden betekent de Tegenwoordigheid van de heilige Geest begrijpen en ook in ervaring kennen. Maar, zegt Lewis, deze waarheid dreigt de mens voortdurend te verliezen. Als hij aan zijn natuurlijke neigingen is overgeleverd, gaat hij de ontzagwekkende werkelijkheid ervan uit de weg, en ontwikkelt hij voor zichzelf een oppervlakkige en minder veeleisende vervanging voor zijn echte verlossende band met God.
Transpositie
God woont door zijn Geest in de christen, en zo zijn we verbonden met het Absolute. Met briljante helderheid toont Lewis dat elke filosofie en ideologie van de mens struikelt over deze visie op de werkelijkheid. Hierin is het christendom anders dan alle andere religies. Tenzij iemand letterlijk vervuld wordt door de Ware Tegenwoordigheid van de verrezen Christus kan hij het Koninkrijk van God niet zien. De oneindige God wordt door zijn heilige Geest verenigd met het afhankelijke en het afgeleide, met het zwakke en sterfelijke. Deze heilige Geest, die in de mens woont, brengt de hele persoonlijkheid tot nieuw leven. Elk menselijk vermogen wordt ontwikkeld en wordt tot eer van God ingezet. God verlost de mens tot het uiterste en zal het werk dat Hij is begonnen voltooien.
Lewis heeft veel meer over de heilige Geest gezegd, en vanuit een hoger perspectief (hoewel zijn terminologie voor de derde Persoon van de Godheid, net als die van het Nieuwe Testament en de vroege kerkvaders, prachtig impliciet is) dan velen die tegenwoordig expliciet over Hem schrijven. Hij spreekt meestal over de Vader en de Zoon. Maar net zoals in de persoon van Jezus Christus God zelf is vleesgeworden, zo woont na Pinksteren de opgestane Christus in de gelovige door de afdaling van de heilige Geest. Deze afdaling illustreert wat voor Lewis een sleutelprincipe in het universum is. Dat noemt hij ‘transpositie’.
Transpositie is het vermogen van het hogere om neer te dalen en te incarneren in het lagere. Zo wordt bijvoorbeeld de rede geïncarneerd in de natuurlijke mens: ‘het relatief bovennatuurlijke element dat ieder mens bij zijn schepping meekrijgt – het rationele element’ wordt getransponeerd in een lichaam. Zo daalt ook de menselijke geest neer om vlees te worden in een fysiek lichaam. Menselijk denken daalt neer in de zinnen en hartstochten.
Even zien wij iets van een nieuw grondbeginsel: het vermogen van het hogere, voor zover het werkelijk hoger is, om naar beneden te komen; het vermogen van het meerdere om het mindere te omvatten.’
God is naar ons afgedaald en wij kunnen Hem kennen doordat zijn Geest in ons woont. Bovendien is heel de werkelijkheid ‘maar een zwakke afspiegeling van de goddelijke Incarnatie zelf.’
Met Lewis de ruimte in
Iemand die na een duik in de wereld van Lewis weer boven komt, kent meestal een ongekend snelle vlucht omhoog. Zijn heelal is niet alleen geweldig gegroeid – het heeft ook zijn bovennatuurlijke werkelijkheid herkregen. De transcendente sfeer ervan is niet langer verborgen. De boeien van ongeloof knappen en hij zweeft samen met Lewis het vrije luchtruim tegemoet.
Als filosoof en schrijver toont Lewis ons de totale werkelijkheid, zodat wij de onderdelen beter kunnen begrijpen. Hij toont ons de Schepper, zodat wij de schepping beter kunnen begrijpen. In Lewis’ kosmische visie op natuur en bovennatuur begrijpen we hoe God de mens tegemoet komt en hoe de mens inderdaad met God is verbonden. We krijgen weer concreet zicht op de werkelijkheid (inclusief het bovennatuurlijke) die we al te vaak hebben weg-geabstraheerd. Niet alleen de kennis